Passend Rekenonderwijs

Passend Rekenonderwijs

Al meer dan een eeuw is het klassikaal onderwijs het leidende systeem in Nederland. Op zich is er niets mis met gedegen klassikaal onderwijs, maar er zijn altijd twee groepen leerlingen die hiervan de dupe worden: de kinderen die structureel niet mee kunnen in het tempo van de klas en kinderen die structureel veel meer aankunnen dan de gemiddelde klasgenoot.

Aan beide zijden van het spectrum heb je het dan over 10/15% van de leerlingen, dus in totaal over pakweg 350.000  leerlingen. 

Zie hieronder de weergave van deze groepen in de bekende Curve van Gauss.

Leerkrachten steken veel tijd en energie in deze kinderen (extra instructie en oefenen, extra werk etc.) maar dit leidt vaak niet tot een echte oplossing en zorgt ook voor een gevoel van te kort schieten bij de leerkracht. 

Daarnaast krijgt de ene groep vaak een negatief zelfbeeld (het gevoel dat ze niet kunnen leren) en de andere groep verschijnselen van demotivatie. 

Het aanbieden van passend aanbod en passend onderwijs door één persoon die dit alles moet aansturen en bedienen is te veel gevraagd voor het overgrote deel van de leerkrachten.

Met de extra middelen die OCW in deze jaren verstrekt zou een passende oplossing voor deze leerlingen gevonden kunnen worden door het inschakelen van ervaren begeleiders voor deze zogenaamde “zorgleerlingen”. 

Een creatieve oplossing hiervoor zou kunnen zijn om de “grijze reserve” in te schakelen: ervaren leerkrachten die met pensioen zijn maar best nog enkele momenten per week op vaste uren leerlingen willen begeleiden die problemen hebben met lezen/taal of rekenen. Door het creëren van een “zorgschil” rondom de klassikale lessen kan de groepsleerkracht zich richten op de “grote groep” en krijgen de uiteinden van het spectrum passend aanbod en passende begeleiding. 

Uiteraard kunnen ook leerkrachten die om andere redenen eerder zijn gestopt zich hiervoor aanmelden.

Handleiding invoering passend rekenonderwijs

  1. Neem als team een besluit over de invoering: wanneer starten, met alleen de zwakke rekenaars, met de begaafde rekenaars, met beide groepen?
  2. Starten vanaf groep 4, groep 5, groep 6?
  3. Informeer de ouders in algemene zin.
  4. Zoek geschikte begeleiders hiervoor (oud-leerkrachten?)
  5. Training van deze begeleiders. Neem met ons contact op, wij proberen dit zoveel mogelijk in de eigen regio te organiseren.
  6. Selecteer de leerlingen en maak een rooster (2 x per week in dezelfde rekenles als de grote groep). Eventueel ook extra ruimte: RT-kamertje, hal, gang o.i.d.).
  7. Informeer de ouders van de geselecteerde leerlingen.

De materialen

Wij adviseren voor de zwakke rekenaars MATH/mini
Werkt veelvuldig met concrete materialen, de basis voor begrip bij zwakke rekenaars.
Met Sprongen Vooruit geïntegreerd in het programma.
Einddoel level G, referentieniveau 1F.

Voor de begaafde rekenaars MATH/maxi.
Loopt door tot referentieniveau 2S (onderbouw VWO).
Uitdaging staat centraal in de begeleidingslessen.

N.B. 1. 
Het is geen probleem dat de grote groep met de eigen methode blijft werken, de leerlingen met een eigen leerlijn werken in de klas zelfstandig verder en behoeven nauwelijks extra instructie.

N.B.2.
Lees hier de ervaringen van Jan Hendrickx over de ervaringen met Passend rekenonderwijs op zijn eigen school tussen 1980 en 2005.